Lang geleden, voor het jaar 2015, hadden we nog door heel Nederland veel verzorgingshuizen. Daar woonden mensen van gemiddeld 85 jaar. Deze mensen leefde niet meer helemaal zelfstandig vanwege een lichamelijke en/of geestelijke beperking en kregen dus veel ondersteuning van verzorgers en verpleegsters. Heel goed dus!
- Verzorgingshuis verdwenen
- Ondersteuning en begeleiding moet je juist aanreiken
- Het verdwijnen van het verzorgingshuis: een bijzondere vorm van bijziendheid
- Onderzoek naar woningen voor ouderen
- Veiligheid, gezelschap en gezelligheid
- Beleidsbeslissers slaan plank mis
Verzorgingshuis verdwenen
Helaas is het fenomeen verzorgingshuis vrijwel helemaal verdwenen. En wat rest is een diep gat. Het is een feit dat wanneer je geopereerd wordt op hoge leeftijd het relatief vaker voorkomt dat je na de operatie erg verward bent. Meestal gaat dat weer snel over, maar niet altijd (of niet altijd helemaal). Als een ouder iemand dan wel lichamelijk maar niet geestelijk hersteld, is er een probleem. Er is dan maar één permanente(!) oplossing: een gesloten afdeling.
Ondersteuning en begeleiding moet je juist aanreiken
Wanneer iemand niet meer helemaal scherp is moeten we juist ondersteuning en begeleiding aanreiken. Je mag dan wel vergeten zijn welke dag en welke maand het is en moeite hebben met het besturen van de afstandsbediening. Maar direct naar een gesloten afdeling gaat ons te ver.
Er is geen enkele reden om je in huis te laten plaatsen bij mensen in een gevorderd stadium van dementie, die alleen nog uit raam staren of met een pop in hun armen zitten. Dit zal het proces van ouderdom alleen maar versnellen bij de dan nog gezonde ouderen.
Iets anders is er niet. Alleen een tijdelijk verblijf in een kamer elders. Het is bekend dat je wanneer je in een onbekende omgeving bent de klachten van vergeetachtigheid verergeren. Het gaat dan vak rap bergafwaarts. En dat is toch juist niet de bedoeling?
Het verdwijnen van het verzorgingshuis: een bijzondere vorm van bijziendheid
Hoe is het toch mogelijk dat besloten werd de voorziening verzorgingshuis te verwijderen uit onze maatschappij? Wie zijn daar verantwoordelijk voor en waarom precies? Het lijkt verdacht veel op een groepsproces waarin het collectieve blikveld zich steeds meer vernauwt. Dat is een bijzondere vorm van bijziendheid. Er is geen ruimte meer voor alternatieve zienswijzen, omdat beslissers en hun adviseurs in extreme mate op één lijn zitten en maar één ding willen. Wie kritisch is, gaat af door de zijdeur. Tunnelvisie noemen ze het ook wel.
Bekijk de video hieronder hoe een werkdag eruit zag in een verzorgingshuis.
Onderzoek naar woningen voor ouderen
Uit een onderzoek naar woningen voor ouderen kwam het volgende naar voren. Verschillende varianten werden vergeleken: wonen onder het dak van een grotere zorgorganisatie, wonen in de zeer nabije omgeving daarvan of wonen in gewone woonwijken. De voorkeur van beleidsbeslissers was duidelijk: men ging ervan uit dat ouderen ‘in de wijk’ wilden wonen. Een levensloopbestendige woning biedt hiervoor een oplossing.
Dan bleven ze immers deel uitmaken van de maatschappij. Want ‘wie wil er nu in zo’n bejaardengetto wonen, waar iedere dag de lijkwagen komt voorrijden?’ Dat was natuurlijk een retorische vraag. Het onderzoek onder zelfstandig wonenden van zeventig à vijfenzeventig jaar die in hun nabije omgeving personen kenden die niet meer zelfstandig woonden.
Veiligheid, gezelschap en gezelligheid
Tijdens het onderzoek werd ook gelet op de waarden die de respondenten verbonden aan wonen. Daarbij scoorden veiligheid, gezelschap en gezelligheid hoog. Gezelschap betekende vergelijkbare mensen in vergelijkbare omstandigheden in de directe omgeving. Mensen met vergelijkbare gespreksonderwerpen. Gezelligheid betekende voldoende mogelijkheden tot ontspanning met bijvoorbeeld een winkel, een kapper en een horecagelegenheid in de directe omgeving. Veiligheid betekent snelle medische hulp als je die nodig hebt. En fysieke veiligheid: in een woonwijk ben je als oudere kwetsbaar. Wat kun je als iemand met slechte bedoelingen aan de deur komt?
Uiteindelijk koos slechts 10% voor wonen in de wijk, tussen mensen van alle leeftijden. Maar liefst 90 % gaf de voorkeur aan wonen in de directe omgeving van een grote zorginstelling of onder het dak van zo’n organisatie.
Beleidsbeslissers slaan plank mis
Wat de beleidsbeslissers over het hoofd zagen, is de kloof tussen hun eigen situatie en die van de meeste ouderen. Ze dachten te weten wat de doelgroep wil en wat niet. Daarbij baseerden ze zich op wat ze zelf zouden willen: zelfstandig wonen in de wijk en niet in een bejaardengetto. Met een verwijzing naar hun eigen vader, moeder of oude tante: ‘die wil dat ook niet’. En natuurlijk er is ook een groot gedeelte die langer thuis wilt wonen. Maar wat ze zich niet realiseerden, is dat zij zelf in staat waren om op hoge leeftijd in een prettige buurt te blijven wonen. Ze hebben het financieel goed. En hun ouders meestal ook. Daarbij verliezen ze een heel grote groep uit het oog die niet beschikt over die financiële mogelijkheden. En die niet wil blijven wonen in een wijk die helemaal niet zo gezellig is voor ouderen.
Kortom: ga eerst langs de opticien voor je belangrijke beslissingen over ouderen neemt. Het zijn niet alleen ouderen die bijziend zijn.
(Dankzij een stuk van Bert Pol in het NRC Handelsblad hebben wij toegang gekregen tot deze informatie)